Bijenhotelbezitters (ook in Nigtevecht) valt op dat er in de zomer minder activiteit in en rond het bijenhotel is dan in het voorjaar en vragen zich af: ¨waar ligt dat aan?¨.
Het antwoord daarop is niet éénduidig, maar in de basis hangt het fenomeen samen met de opbouw van de bijenpopulatie die van onze bijenhotels gebruik maakt. Van de ongeveer 350 in Nederland voorkomende bijensoorten maakt slechts 10% gebruik van de nestgelegenheden in een bijenhotel. Het merendeel van de bijen maakt een nest in de grond. Tot de bijenhotelgebruikers behoren de zogenaamde metselbijen, de rosse metselbij en de gehoornde metselbij. Zij vliegen in het voorjaar en hebben een voorliefde voor de bloemen van de dan bloeiende fruitbomen. De metselbijen profiteren dus van het feit dat er in onze (verarmde) leefomgeving nog wel massale bloei optreedt van fruitbomen. De meeste andere bijenhotelbewoners (o.a. behangersbijen, klokjesbijen en maskerbijen) vliegen later in het jaar en zijn gespecialiseerd in planten (bloemen) die doorgaans veel minder massaal bloeien. Zij zijn namelijk vooral aangewezen op de bloemen in onze tuinen, waardoor hun aantallen vrijwel altijd gering zijn.
De zomerse activiteit van bijen, vlinders en andere insecten wordt ook meer en meer beïnvloed door weerextremen. Tijdens de recente droge zomers zijn veel voedselplanten voortijdig verdroogd, waardoor slechts weinig nakomelingen geproduceerd konden worden. Vorig jaar zomer, als ook in dit jaar, zorgden periodes met veel regen en kou voor een sterke afname van de aantallen vlinders en hommels (de twee groepen die sinds langere tijd wekelijks gemonitord worden). De bijenhotelbewoners hebben met dezelfde problematiek te maken en nemen dus ook in aantal af.
Een ander aspect waar je als bijenhotelbezitter rekening mee moet houden en op moet inspelen, is de veroudering van het bijenhotel. Door toenemende parasietendruk (o.a. mijten en sluipwespen) en slijtage van het nestmateriaal (scheurtjes in hout o.a.) wordt het bijenhotel na enkele jaren minder aantrekkelijk. Vervanging van beschadigde delen (bamboestokjes, kartonnen pijpjes, rietjes, houtblokken met boorgaten) is dan noodzakelijk!
Aan ieder die zich wat verder wil verdiepen in de bijenhotelbewonende bijen kan ik het boek ¨Gasten van bijenhotels¨ van Pieter van Breugel van harte aanbevelen. Daarin wordt ook ingegaan op de parasieten, alsmede op de hotelbewonende wespen (met name metselwespen, pottenbakkerswespen en spinnendoders). Tevens wordt aandacht besteed aan de bijen (en ook graafwespen) die in de bodem nestelen.
Het boek is nog te koop, maar ook (gratis) als PDF te downloaden op https://www.bestuivers.nl/publicaties/gasten-van-bijenhotels
Nigtevecht, 20 augustus 2024
Adriaan van Doorn